Ik voeg hier wat eigen bedenkingen aan toe. Die
gegevenheid is een soort tegengif tegen de hybris van de postmoderniteit. Het
woord schepping lijkt in tegenspraak te zijn met alles wat de wetenschap ons te
leren heeft, maar het woord heeft niets van haar diep religieuze betekenis
verloren. In godsdienstige zin heeft het leven haar eigen dunameis (dunameiz), scheppende
krachten die de wereld veranderen. Er is iets hogers dat ons bindt. Het geloof
dat ieder in zijn eentje de zin van zijn leven kan bepalen is knettergek. Een
beetje meer ontzag voor het zijnswonder
en ootmoed voor de schepping die ons gegeven is, zou ons inderdaad mooi staan.
Verder moet ons dat ook helpen in de navolging van Christus.
Als we de vraag stellen naar de relevantie van
de Kerk, dan moet die ook gemeten worden aan de navolging van Jezus en dat betekent:
opkomen voor de verworpenen der aarde. Dat is een progressieve missie maar de tragiek
van de Kerk is dat zij net een conservatief bolwerk is. We zien hoe moeilijk de
Kerk het heeft met haar positie tegenover de verzuchtingen van de LGBTQIA+
gemeenschap. De postmoderniteit zou eigenlijk een opportuniteit moeten zijn in
plaats van een bedreiging. Christenen moeten niet geroepen worden tot offergave
maar tot heropstanding.
In de lijn van Thomas a
Kempis zou de houding van gegevenheid ons tot een postmoderne devotie
moeten leiden.
Tenslotte moet relevantie niet altijd gezocht
worden in een prestatie, want dat is nu net weer zo’n postmodern
waanidee. Misschien ligt de relevantie van de Kerk precies in de schoonheid van het geloof. En dan is het de taak van de christenen die schoonheid aan
de wereld te laten zien. Het licht mag niet verborgen blijven onder de korenmaat,
wij zijn het
zout der aarde. Daar gaan we het zeker nog over hebben.
Ik verwijs ook naar “Leven
van wat komt” en naar “Sporen
van Geloof”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten