Antoine de Saint-Exupéry eindigt zijn boek ‘Terre des Hommes’ met een beschouwing over een kind van Poolse arbeiders dat tegenover hem in de trein zit. Het is volgens hem misschien een zeer getalenteerd kind, een ‘Mozart’, maar het zal zijn talenten nooit kunnen ontwikkelen. Het kind is ‘Mozart Assassiné’. Die beeldspraak van de Saint-Exupéry is zeer toepasbaar op ons onderwijs. Het onderwijs wordt verondersteld sociale verschillen kleiner te maken. Getalenteerden en niet-getalenteerden, van hogere en lagere afkomst leren samen hetzelfde en kunnen samen toekomst maken met de nodige werkzaamheid.
Onze behoudsgezinde partijen beweren dat ons onderwijs tot
het ‘beste’ in de wereld behoort en dat we dit voordeel niet te grabbel mogen gooien
met ondoordachte hervormingen. Helaas is het woord ‘beste’ zwak gedefinieerd en de bewering is ook nogal chauvinistisch. Wetenschappelijk
onderzoek toont aan dat het onderwijs in Vlaanderen zeer ‘gesegregeerd’
verloopt. Leerlingen met een hoge SES (Sociaal-Economische Status) gaan naar
betere scholen en de school blijkt veel doorslaggevender te zijn voor het bereikte
kennisniveau dan het intrinsiek talent van de leerling. Het watervalsysteem
rekent de leerlingen uiteindelijk veel meer af op afkomst dan op talent en werkzaamheid.
Leerlingen van lagere SES komen makkelijker terecht in concentratiescholen, hebben
beperktere keuzemogelijkheden en zwakkere leraars en ze raken spoediger
gedemotiveerd. Het is misschien niet door de school zelf, maar wel door de sociale segregatie binnen het schoolsysteem, dat leerlingen uiteindelijk getransformeerd raken tot Mozarts Assassinés.
Dat de besten moeten samenzitten met de besten om de besten te worden, is een cirkelredenering die steunt op haar eigen valsheid en minachting. Die redenering suggereert dat het succes van onze maatschappij afhangt van de individuele prestatie van enkele bollebozen; de rest is van geen tel. Het is een hedendaagse denktrant die volledig voorbijgaat aan het feit dat het onderwijs er niet alleen is voor de prestaties maar ook voor de deugdzaamheid (ijver, integriteit, discipline, wellevendheid, plichtsbesef) van de leerling. Misschien hangt het succes van een maatschappij net af van haar collectieve prestatie en misschien staat die collectieve prestatie wel in verband met de deugdzaamheid? Misschien hangt het precies af van de mate waarin sociaal zwakkeren kunnen opklimmen en kunnen samenwerken met (historisch) sociaal sterkeren? Hervormingen naar een meer egalitair onderwijs zoals in Finland of Zweden zijn wenselijk. Natuurlijk blijft de vraag of economisch succes, sociale gelijkheid en gelijke-kansen onderwijs elkaars oorzaken dan wel elkaars gevolgen zijn? Hoe dan ook, we moeten ons voor deze drie doelstellingen blijven inzetten, want alles wijst erop dat ze elkaar versterken.
Ons onderwijs zou het begin moeten zijn van onze dromen en niet het einde, zoals dat nu vaak het
geval is. Ik verwijs graag naar mijn blogs: “Het Golem-effect” en naar “Onderwijshervorming is noodzakelijk”.
Ref: Ides Nicaise (2019), Selectiemachine of sociale lift?
Segregatie in het onderwijs tegengaan.
Christophe Vanroelen, ‘Waarom gelijkere samenlevingen beter functioneren”,
Karakter KU Leuven 31, 2010.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten