In mijn blog “Zelfcensuur
en Partijtucht” zagen we al dat de vrijheid van meningsuiting erg
relatief is. Ook in Noord-Korea bestaat er vrijheid van meningsuiting. Je mag
zeggen dat Kim Jong Un een nitwit is, alleen heeft dat gewoon uiterst nadelige
consequenties voor jou en je familie. Alle gekheid op een stokje, dit is natuurlijk
geen vrijheid. Op politiek vlak is het hier in Europa
toch beter gesteld, tenminste sinds 1945, of sinds 1989, als je in Oost-Europa
woont.
Dat was vrijheid van meningsuiting in de politiek. Maar
hebben we ook vrijheid van meningsuiting in andere domeinen? Mensen die in
grote ondernemingen werken, weten dat er andere heilige huisjes zijn: de
reputatie van het bedrijf en de koers van het aandeel bijvoorbeeld. Ook hier
mag je niet vloeken in de kerk. Geen mensenoffers zijn voor ondernemingen te
groot om de koers van een aandeel op peil te houden. Voor ondernemingen is vrijheid
van meningsuiting totaal ondergeschikt aan de wil van de Mammon. In welke mate
kunnen politici nog wegen op de besluitvorming van multinationals, nu die
multinationals de rivaliteit tussen natiestaten kunnen uitspelen? Durven zij
nog zeggen dat die multinationals hun belastingen moeten betalen? De
globalisering heeft de vakbonden en de natiestaten machteloos gemaakt tegenover
het groot kapitaal.
Van zodra je een machtsverhouding hebt, heb je een beperking
van de vrijheid van meningsuiting. De omvang van die beperking wordt bepaald
door de machtigste. Macht over een persoon is de mogelijkheid om invloed te
hebben op het succes van die persoon. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Ik verwijs ook naar “Verstandig
beheer van heiligdommen en taboes” en naar mijn Engelstalige blog: “Freedom of
Speech”.
Foto: standbeeld Spinoza, Den Haag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten