De Sabbat is er voor de mens. De mens is er niet voor de Sabbat. Daarmee is alles gezegd over heiligdommen en taboes. Jezus schaft de Sabbat niet af, maar doorbreekt wel het taboe waar dat nodig is. Hij plaatst het heiligdom opnieuw waar het thuishoort, namelijk voor het heil van de mens. De naastenliefde is het ultiem criterium voor alle wijze beslissingen.
Iedere cultuur heeft haar heiligdommen en taboes. Het loont altijd de moeite naar de oorsprong te zoeken. Het verbod op varkensvlees en alcohol was een volkomen logische en heilzame maatregel voor een woestijnvolk dat geconfronteerd werd met de gevaren van deze producten in een heet klimaat. Ook het christendom kent vele heiligdommen en taboes en in de Middeleeuwen leidde dat geregeld tot bloedvergieten, omdat de wordingsgeschiedenis van het taboe (opzettelijk) niet meer begrepen werd (bv. de conflicten met de "gevaarlijke" protestanten rond de transsubstantiatie).
Ook de seculiere staat kent haar heiligdommen en taboes. Ze is ongemerkt zelf een religie geworden waarin andere religies taboe zijn. Het grote voordeel is natuurlijk dat de aanhorigen van die andere religies dan ook niet meer welkom zijn. We willen nu liever een a-religieuze maatschappij dan een multi-religieuze. Zo raken we niet alleen verlost van de "gevaarlijke" moslims maar ook van de schijnheilige tsjeven. Iedereen mag zijn mening zeggen, maar natuurlijk niet als die verkeerd is. Een ander taboe van de seculiere staat is het fascisme. Wie zijn academische vrijheid zou willen gebruiken om de economische heropleving onder het Hitlerregime te bestuderen, zou door zijn decaan snel teruggefloten worden, ook al heeft hij geen enkele kwade bedoeling.
Taboes hebben altijd te maken met een onverwerkt verleden. Het taboe ontstaat uit ongeduld. Om een imminent gevaar te bestrijden, wordt de mens verboden er zelfs maar aan te denken iets in die richting te ondernemen (bv. varkensvlees eten of het fascisme nuchter bekijken). Taboes kunnen tijdelijk zeer nuttig zijn, maar we moeten hun oorsprong begrijpen en we moeten ze kunnen relativeren als ze contraproductief worden.
Normaal gezien is er geen probleem als elke cultuur of volk haar eigen taboes relativeert en de taboes van de anderen respecteert. Als men echter ziet dat plots primitieve gebruiken uit de kast gehaald worden (steniging en verminking van vrouwen) en/of als men vaststelt dat de ene cultuur opzettelijk de taboes van de andere gaat doorbreken (en daarmee wil ik niet zeggen dat beide gedragingen even erg zijn), dan kan men vermoeden dat dit een symptoom is van vijandschap en dan is escalatie van een conflict gewoonlijk niet ver meer.
Het heeft dan geen zin meer om de taboes te gaan evalueren op hun nut of schadelijkheid, want dan doe je alleen aan symptoombestrijding. Je moet dan werken aan de vijandschap zelf, en die heeft altijd een sociaal-economische oorzaak. Wat echt taboe is, wordt altijd bepaald door de rijkste of de machtigste. Je moet dus eerst het sociaal-economisch probleem oplossen en dan ga je zien dat de taboes vanzelf verdwijnen of gerelativeerd worden.
Zie mijn vorige blog: antireligiositeit en een ouder, ietwat reactionair kerstessay over taboes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten