Een wilde vijgenboom
(Ficus Sycomorus) lijkt uitstekend geschikt als uitkijkstation. Je kan erin
klauteren, de toestand overschouwen en rustig afwachten tot iemand voorbijkomt.
Dat vond ook de tollenaar Zacheüs.
We weten dat hij klein en rijk was. Hij perste geld af van de mensen en
was allesbehalve populair. Hij klom in een wilde vijgenboom om alles gade te
slaan vanuit een veilige positie. Jezus merkt hem op en nodigt zichzelf uit bij
Zacheüs thuis. Hij doet daarbij beroep op iemands gastvrijheid op een manier
die hier in West-Europa niet gebruikelijk is.
Het is leuk te fantaseren wie er vandaag in die boom zou
kunnen zitten: Trump, Erdogan of Boris Johnson en mijn toetsenbord jeukt om hier
enkele Vlaamse politici bij te zetten. Zullen die ooit berouw tonen over hun
zonden? Maar dat is opnieuw een verkeerde lezing van het verhaal: we zijn zelf feilbare,
onzekere mensen en als zodanig moeten we ons net wel met Zacheüs identificeren.
We voelen ons allemaal wel eens onpopulair en belachelijk en we zouden allemaal
wel willen dat de groten van deze aarde wat meer aandacht
aan ons zouden besteden als ze voorbijtrekken. We moeten dus zelf in de boom
plaatsnemen en wachten tot we opgemerkt worden door Jezus en tot we Hem gastvrij
mogen ontvangen in ons eigen huis.
Dit is het eerste verhaal dat ik in het eerste leerjaar
leerde kennen. Het is inderdaad een goed verhaal voor beginners, want het is bloedstollend mooi door zijn eenvoud. Het is ook zo kenschetsend voor
de persoon van Jezus, dat je er het ganse evangelie mee kan samenvatten. Anders gezegd, als ik
aan een niet-christen het christendom zou moeten uitleggen aan de hand van
maximum één verhaal, dan zou ik het verhaal van Zacheüs kiezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten