Wanneer we het ‘Rorate Caeli’ zingen, weten we dat de donkerste tijd van het jaar weer aangebroken is. Kijkend naar die donkere wolken verlangen we niet meteen naar regen. Maar in de tekst van het lied smeekt een woestijnvolk aan God dat Hij het uit de hemel zou laten regenen. Dat dorstige verlangen staat voor het verlangen naar een nieuwe rechtvaardige heerser. Jeruzalem was verdord en verlaten door de heersende onrechtvaardigheid. Niets nieuws onder de zon.
Het rorate
is een smartelijk lied en het zijn vaak de smartelijkste liederen die het meest
geliefd zijn bij de mensen. Tegelijk is het een uitdrukking van onblusbare
hoop. In de diepste ellende blijft een mens steeds hopen. Hope never dies. Het
is de bron van alle veerkracht. In de donkerste wolkenmassa’s zie je altijd
een zilveren lijntje. In de laatste strofe troost God zijn volk en belooft Hij
beterschap. De troostende woorden ‘Consolamini, consolamini, popule meus’ komen
letterlijk terug in de briljante Messiah van Händel: “Comfort ye, comfort ye,
my people”.
Händel
verbindt het ook met de woorden van Job: “I know that my Redeemer liveth”. Redeemer
wordt klassiek vertaald met verlosser maar een redeemer is eigenlijk een afkoper. Het is iemand die het afkoopgeld voor een slaaf betaalt zodat die zijn
vrijheid kan herwinnen. In zijn diepste ellende schreeuwt Job dat iemand hem zal komen bevrijden. Het is de meest expressieve uitdrukking van
hoop in de Bijbel. Hoop in donkere dagen.
Bron: ‘Gregoriaanse teksten’ – Jan Van Deuren
Foto: Kasteel van Horst, Sint-Pieters-Rode - december 2022 ©Wim Lahaye
Geen opmerkingen:
Een reactie posten