zondag 10 mei 2020

Sint-Job-op-de-Puinhoop

Het boek Job is een must-read, een parel uit het Oude Testament. Het is een zeer oud verhaal. God wijst Satan (de duivel) erop dat zijn dienaar Job, een rijk edoch uiterst rechtvaardig man, Hem altijd trouw zal blijven. De duivel sputtert tegen en stelt dat Job alleen maar goed is omdat God goed voor hem is. God laat zich verleiden tot een soort weddenschap: de duivel mag alles van Job wegnemen: zijn rijkdom, zijn kinderen en zelfs zijn gezondheid, op voorwaarde dat hij Job zelf in leven laat. God overbluft de duivel dat Job Hem wel trouw zal blijven, ondanks het leed dat hem zal aangedaan worden.

De duivel krijgt carte blanche en brengt Job in de diepste ellende. Job belandt straatarm “op de mestvaalt”. Zijn huid is bedekt met pijnlijke zweren, hij krabt zich met de potscherven van zijn puinhoop. Jobs eigen vrouw is blijven leven, maar blijkbaar alleen om zijn lijden te vergroten: ze is vol onbegrip voor diens trouw aan God. “Vervloek God en sterf dan!” is haar raad. Maar Job wijst haar terecht. Dan volgt een lange discussie tussen Job en drie van zijn ‘vrienden’, die hem één voor één nog meer op de proef stellen. Job moet niet alleen de ergste beproevingen ondergaan, hij moet ook van zijn vrienden aanhoren dat hij die beproevingen verdiend heeft door slecht te leven. Maar Job weerlegt al hun valse argumenten, ook al kan hij niet verklaren waarom God hem zo op de proef stelt. Uiteindelijk komt God tussenbeide. Hij wijst alle partijen terecht, en wel met het argument van zijn pure almacht: “Wie heeft hemel en aarde gemaakt?”. Hij herstelt Job in ere tegenover zijn vrienden en geeft hem alles dubbel en dik terug. Job heeft zijn beproevingen met glans doorstaan en de duivel is daarmee vernederd tegenover God. Op het einde van het verhaal is het lijden van Job  niet langer het werk van de duivel maar de uitdrukkelijke wil van God.

Het interessante van dit verhaal is de vraag waarom ‘rechtvaardigen’ moeten lijden. Het is de vraag naar de immanente rechtvaardigheid. Die vraag komt op bij gelovigen en ongelovigen. Ook vandaag hebben we meer dan ooit de neiging succes met verdienste te associëren en onheil met fout. Maar we moeten in de praktijk vaststellen dat immanente rechtvaardigheid niet bestaat. Voor de ongelovige bewijst dat zijn eigen gelijk: God bestaat niet of je moet er althans niet op rekenen dat er een goddelijke Voorzienigheid bestaat. Voor de gelovige is die vaststelling alleen maar een extra beproeving: trouw aan God lijkt pure dwaasheid te zijn. Op die manier krijgt het hele verhaal iets blasfemisch. Inderdaad is er iets mis met het beeld van deze almachtige God: deze God laat zijn trouwe vriend Job op de proef stellen in een ijdele weddenschap en gebruikt louter machts-argumenten om alles te rechtvaardigen. Dat is geen antwoord op de vraag naar het waarom van Jobs lijden. Het verhaal is wel een aansporing om in de zwaarste beproevingen trouw te blijven aan God.

Het verhaal is ook interessant omdat Job een proto-christelijke ingesteldheid heeft. Job blijft zichzelf. Zijn deugdzaamheid verdwijnt niet als zijn geluk in rook opgaat. Op zijn puinhoop roept hij uit dat hij weet dat zijn Verlosser leeft. Het is meteen een advies aan lijdende rechtvaardigen: er komt ook verlossing. Zoals in de Psalm staat: “Justus ut palma florebit”. De rechtvaardige zal bloeien als een palmboom. Zo is Job een voorafbeelding van de lijdende Christus. Het Paasverhaal is revolutionair omdat het het beeld van God corrigeert: God is niet de almachtige demiurg die doet lijden; Hij is zelf de Lijdende en de Medelijdende.

Foto: De meeste mensen zouden dit beeldje uit de Sint-Sulpitius van Diest als een Christusbeeldje beschouwen maar dat is het dus niet, let op de lange baard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten