“Zoveel als je kan, zoveel moet je ook durven”. Het is een
zin uit het Lauda Sion Salvatorem dat geschreven werd door Thomas van Aquino rond het jaar 1264.
Thomas moest in die dagen een tekst schrijven voor het nieuwe feest van Sacramentsdag,
dat we ook vorige zondag nog vierden.
Thomas van Aquino motiveert zijn bevel tot durven (audere)
ook: “want je kan God nooit genoeg prijzen”. Het durven of de durf maakt dus
ergens deel uit van een eerbetoon aan God. Enerzijds vergt het een zekere durf
–tegenover God en mens- om God te prijzen. Anderzijds houdt God wel van durvers,
mensen die zoveel durven als ze kunnen. Durven is God welgevallig.
Dat voelen we als mens spontaan aan. Als we niet durven,
bereiken we minder dan we kunnen, en dat voelt aan als zonde. Maar soms moeten
we daarvoor wel angst overwinnen. Ook in de hedendaagse maatschappij worden durvers geprezen.
Ondernemers nemen vaak grote mentale risico’s en verdienen daarvoor geprezen te
worden. Waaghalzerij daarentegen gaat vaak voorbij de vage lijn tussen durf en
roekeloosheid en voldoet wellicht niet aan de voorwaarde van Thomas van Aquino:
“quantum potes”: je moet slechts durven wat je ook kan. Maar wat je kan, weet
je niet altijd op voorhand en dat hebben de luchtvaartpioniers geweten.
Anderzijds is onze hedendaagse maatschappij ook extreem
risico-afkerig geworden. We zijn bang voor ons imago. We gieten alles in wetjes
en regeltjes. We gooien al onze zonden op internet, maar tegelijk zijn we bang
voor onze privacy. We durven niemand aanspreken en bellen de politie bij de
geringste onraad. Het zijn steeds anderen die risico’s moeten nemen. We
verwachten van onze politici dat we ons veilig kunnen voelen in onze witte
villa’s, maar weigeren te begrijpen dat dat alleen lukt met wereldwijde sociale
gerechtigheid.
Laten we dus durf en moed tonen om iets te doen aan die
sociale gerechtigheid. Onze durf zal misschien op veel weerstand stoten – ook innerlijk – maar ze is God welgevallig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten