Het thema woede is nog maar een keer aan bod geweest in de Zwijger. Woede kan nochtans constructief en levensreddend zijn, omdat zij in bepaalde gevallen de nodige strijdlust genereert. In ons land werd de politie pas degelijk hervormd nadat de bevolking eerst in woede ontstoken was. We spreken over de witte marsen van 1996.
In feite is berserker woede een overlevingsinstinct. Een Viking krijger veranderde dan in berserker,
letterlijk berenvel strijder (impliciet ook ‘zonder-harnas’ strijder) en werd
onoverwinnelijk geacht, hetgeen hem dan ook Odins genade en eeuwige roem opleverde.
In het Engels bestaat nog steeds de uitdrukking ‘to go berserk’ (‘door het lint
gaan’). De film Erik the Viking maakte er dankbaar gebruik van met de
onnavolgbare Tim McInnerny als Svein the Viking.
De Noormannen ontdekten dat ze zichzelf ook voor de strijd in trance konden
brengen met allerlei rituelen en hallucinogene middelen. Maar waarom is die
berserker woede nu zo interessant? Omdat zij een transformatieve kracht heeft. Zij
verlegt grenzen.
Wie zich in een
uitzichtloze situatie bevindt (bv. van uitbuiting, ongerechtigheid, ellende, depressie,..)
kan er dus goed aan doen die berserker woede te cultiveren om diens situatie te
overstijgen en een eind te maken aan de ellende en de ongerechtigheid. Dat is
vooral nuttig waar de uitzichtloosheid te maken heeft met eigen angsten en eigen
inschikkelijkheid (complacency). Maar let op: berserker woede is een gevaarlijk
wapen. Je kan het ook maar één keer inzetten en dan moet je ook winnen.
Moet onze
maatschappij ook niet wat berserker woede cultiveren om uit de negatieve spiraal
van een aantal aanslepende problemen te geraken? Ik verwijs naar mijn blogs Dies Irae en Failed State. Deze blog is met omzichtigheid te gebruiken.
Afbeelding van Mattias Styrman via Pixabay
Geen opmerkingen:
Een reactie posten