Je kan soms hongeren en dorsten naar gerechtigheid. En dan kan je soms uitgeput neerzijgen aan de kant van de weg en je door God en mens verlaten voelen. Het overkwam de profeet Elia. “Heer, laat mij sterven” was het enige dat in hem opkwam. Maar tussen God
en mens stond nog een wezen: de engel. En als je dus een atavistisch geloof in
engelen koestert, is het leven nog niet helemaal voorbij. Elia hoorde een engel zeggen:
“sta op en eet”, opende zijn ogen en vond een stuk brood en een kruik water.
Engelen waren eeuwenlang een tussenschakel tussen God en
mens. Ze vormden een hogere levensvorm boven mensen zoals mensen zich een hogere
levensvorm boven dieren beschouwen. Ze bewezen hun praktisch nut als
boodschappers en beschermers. Je had ook een persoonlijke engelbewaarder en die hield je dan op het rechte pad als je dat vandaag nog belangrijk vindt. Hun vleugels gaven hen vrijheid en macht. In
de kunst vond je ze terug in diverse vormen van kleine putti en amors tot grote
aartsengelen. Alleen hun geslacht vormde een voorwerp van discussie.
Vandaag zijn de engelen uit het straatbeeld verdwenen. Ze
zijn verdwenen uit de kunst en zelfs uit ons taalgebruik. Ons economisch rationalisme
heeft ze van de kaart geveegd. Maar ik mis ze toch een beetje, vooral als
ik uitgeput ben als Elia. Maar soms herken ik er wel eentje in een medemens.
Foto gemaakt in Asamkirche Munchen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten