Met de regelmaat van de klok kan ik hier een historische
roman van Joris Tulkens bespreken. En vandaag is het de beurt aan zijn Thomas
More, verschenen in 2016 naar aanleiding van 500 jaar Utopia.
Enkele hoofdpersonages in dit boek beginnen we goed te
kennen. Zo komen Erasmus en Pieter
Gillis aan het woord als vrienden van Thomas More. Het was een tijd waarin
de eerste kringen van ‘intellectuelen’ (een verdwijnend woord) ontstonden. Het
waren de eerste kleine groepen van mensen die toegang hadden tot boeken. Onze
hedendaagse cultuur en denkwijze is zeer schatplichtig aan deze mensen. Wie de
Utopia leest, gaat vanzelf van Thomas More houden.
De wrede “ketterdood” die Thomas More stierf en het feit dat
zijn dochter dit van nabij meemaakte, geven het boek wel een bitter zwart karakter.
Het was een goed idee van de schrijver om aan het einde een ‘recht van
antwoord’, een soort post-mortem apologie van Thomas More zelf toe te voegen.
Verdiende Thomas More het, samen met kardinaal Fisher heilig
verklaard te worden? In zijn Utopia pleit hij voor godsdienstvrijheid. In zijn
leven vervolgt hij ketters en uiteindelijk sterft hij in zekere zin als ketter, tenminste vanuit
het perspectief van de Church of England. Het feit dat hij als intellectueel
door de machthebbers uit de weg geruimd wordt omwille van zijn overtuiging,
geeft hem wel een zekere credibiliteit. Hij ondergaat zo hetzelfde lot als Boethius.
In de middeleeuwen werden ketters uit
de weg geruimd vanuit een rationeel plichtsbesef. Je kan met andere woorden de
vreselijkste maatregelen treffen van zodra je rationeel overtuigd kan
geraken dat een bepaalde groep van mensen een gevaar vormt voor de gemeenschap, maar daarmee heb je impliciet aangegeven dat die mensen geen deel uitmaken van je gemeenschap. In mijn blog “De waanzin van het intellect” ga ik hier dieper op in.
Enkele citaten uit het boek:
Mensen die de dingen
in een grotere context zien, die op de hoogte zijn van de menselijke zwaktes en
ze met de mantel der liefde bedekken, zulke mensen hebben me altijd aangestaan.
Het plichtsgevoel dat
hem vanaf zijn jeugd was ingebakken, tastte zijn geluk aan.
Zou het kunnen dat een
civiele samenleving op een of andere manier toch een aantal onuitgesproken
waarden belichaamt die haar op het rechte pad houden?
Deugdzaamheid komt op
de eerste plaats, geleerdheid op de tweede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten