dinsdag 17 oktober 2017

Het gevecht met de tijd


Tijd is het meest raadselachtige begrip dat wij kennen. Niemand kan het helemaal doorgronden. Geen enkele wetenschapper of filosoof kan je zeggen wat het is zonder het begrip direct of indirect opnieuw te gebruiken in zijn definitie. We kunnen alleen zeggen dat we gebeurtenissen kunnen rangschikken in een geheimzinnige dimensie die wij tijd noemen. Het vreemde is dat deze dimensie een “zin” heeft in de wiskundige betekenis van zin, m.a.w. de tijd gaat steeds ‘vooruit’ en nooit ‘achteruit’. Anders dan bij ruimtelijke dimensies, kunnen we niet zomaar reizen in de richting/zin waarin we willen.

Tijd staat in de noemer van elke verandering. Zonder tijd geen verandering en zonder verandering geen tijd. Tijd wordt in de praktijk alleen gemeten aan de hand van toestellen die zeer regelmatige veranderingen tonen; we noemen ze klokken. Maar hoe definieer je regelmatigheid zonder tijd? Je kan een klok alleen controleren door ze te vergelijken met een andere klok, en die moet je dan weer controleren met een andere klok.

Het wordt helemaal moeilijk met tijd als tijd en gelijktijdigheid niet absoluut maar relatief blijken te zijn. Dat zegt de speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein. Niet de tijd is constant, maar wel de lichtsnelheid, die blijkbaar een rol speelt in onze ‘relatieve’ tijdsbeleving. Dat is helemaal contra-intuïtief. Maar de atoomklokken aan boord van navigatiesatellieten moeten wel rekening houden met het fenomeen om correct te kunnen werken. Intussen werken natuurkundigen verder aan eenheidstheorieën. Maar het is niet zeker dat die ons gaan helpen in dit "gevecht met de tijd".


Gewone mensen maken graag selfies in het bijzijn van buitengewone mensen. Ze hopen dat dat buitengewone op hen afstraalt en willen zich daarmee situeren in de tijd. In het jaar 1990 maakte ik in Londen deze foto met deze buitengewone man, lang vòòr selfies gebruikelijk werden. U ziet dat mijn frequente heen-en-weer reizen naar het werk een stuk tijddilatatie veroorzaakt heeft.

Maar tijd en verandering werken ook in op de poëtische ziel. Heel mooi in dit verband is het gedicht The Tempest van William Shakespeare.

Full fathom five thy father lies,
Of his bones are coral made,
Those are pearls that were his eyes,
Nothing of him that doth fade,
But doth suffer a sea-change,
into something rich and strange,
Sea-nymphs hourly ring his knell,
Ding-dong.
Hark! now I hear them, ding-dong, bell.


Ref: Sylvia Wenmackers “Atoomklokken hebben hun beste tijd gehad”, Karakter 58, Academische Stichting Leuven.
Ik verwijs ook naar mijn blog: “De Rechtvaardiging van onze Tijd” en naar mijn Engelstalige blog: “You are your time”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten