In onze media worden de samenlevingsproblemen voorgesteld als een gevolg van racisme. Die voorstelling van zaken heeft een goede bedoeling: men wil een sociaal zwakkere minderheid beschermen tegen een al te sterke meerderheid, de jaren 1930 indachtig. Er zijn echter een aantal belangrijke verschillen met de jaren 1930. Het draait vandaag steeds minder om ras dan wel om een opinie over de manier waarop je heilige boeken moet interpreteren. Bepaalde letterlijke interpretaties zijn volledig in strijd met onze voorstelling van een goede samenleving. Er is nog een ander probleem met de racisme-theorie: ze maakt de samenlevingsproblemen onoplosbaar. De geviseerde minderheden moeten niets doen want zij zijn slachtoffer van racisme. Hoe dan ook, de werkelijkheid is complex maar polarisatie is het doel dat de extremisten van beide kanten gemeen hebben.
Ik ga niet beweren dat racisme geen rol speelt. Maar racisme is
geen fundamentele oorzaak. Het is eerder een symptoom dan een oorzaak
van een samenlevingsprobleem. De ware oorzaak is sociaal-economisch, en hier trek ik
weer eens de kaart van Karl Marx. Slechte talenkennis, slechte manieren, onderontwikkeling,
slechte vrienden trekken de lagere sociale klassen telkens weer naar beneden en
het maakt dan eigenlijk niets uit of je allochtoon of autochtoon bent, je wordt veroordeeld tot een leven van onbeduidendheid. Ik ga
niet beweren dat cultuur en religie geen rol spelen. Maar de manier waarop cultuur
evolueert en religie geïnterpreteerd wordt, hinkt de sociaal-economische werkelijkheid
van een bevolkingsgroep achterna. Kort door de bocht gezegd: wie zich niet sociaal en economisch ontwikkelt, gaat uiteindelijk domme dingen doen.
De eerste generatie migranten uit de Maghreb-landen en uit
Turkije werd in de jaren ’60 tewerkgesteld als arbeider in de bouw en de industrie.
Hun kinderen werden hier geboren en hadden volgens een theorie van sociale
promotie aan de slag moeten kunnen gaan als bediende in de middenklasse. Dat is
slechts beperkt gelukt omwille van het opkomende feminisme. De tweede
generatie allochtonen zag de beste kansen aan haar neus voorbijgaan omdat tegelijkertijd
grote groepen autochtone vrouwen aan de slag gingen. Deze waren beter
opgeleid en hadden betere sociale vaardigheden. Dat vonden de werkgevers van
toen belangrijker dan goede integratie van een minderheid. Het is wel mogelijk
dat ‘racisme’ meespeelde in de tewerkstelling, maar de economische behoefte
geeft bij werkgevers altijd de doorslag. Het feminisme genereerde wel een verhoogde
mentale belasting op de gezinnen maar die werd met liefde weggewuifd omwille
van het economisch voordeel.
Dat kansenverlies inzake sociale promotie verklaart waarom de
allochtone bevolking zich negatief opstelt tegenover het feminisme; het
feminisme heeft -ongewild- vooral van moslims het betere werk afgenomen en hen in de lagere
sociale klasse gehouden. Daardoor bleven ze ook in eigen voorsteden wonen, weinig
geïntegreerd met de autochtonen, die liever naar verkavelingen trokken. De pers en de mainstream partijen staken de schuld op wit racisme, vanuit een begrijpelijke maar voorbijgestreefde obsessie
voor het nazisme. De voor moslims nadelige invloed van het feminisme verklaart ook waarom de islamitische doctrinairen de laatste jaren
vrouwonvriendelijker geworden zijn. 30 Jaar geleden was er van burka’s nog lang geen
sprake.
Een van de veronderstellingen van het naoorlogse Europa is
dat er genoeg is voor iedereen. Dat was vroeger ook het geval. Door de groei
ging iedereen vooruit en als je heel je leven gewerkt had, had je nog een
appeltje voor de dorst. Dat is niet langer zo. De grotendeels autochtone
middenklasse moet al op de tenen staan om stand te houden en gelooft niet
langer dat zij groeiende groepen allochtonen kan ondersteunen. Het feminisme
heeft de vrouwen wel aan de slag gebracht maar het verhoogde gezinsinkomen
heeft vooral geresulteerd in verhoogde vastgoedprijzen, zodat je nu met twee
moet gaan werken voor hetgeen je vroeger ook wel alleen kon verdienen. Samenvattend
kan je zeggen dat het maatschappelijk draagvlak voor verdere immigratie aan het
afkalven is. Vanuit moreel standpunt vind ik dat je wel een draagvlak moet bewaren voor de humanitaire opvang van vluchtelingen, maar het is een politieke beslissing hoe tijdelijk die opvang moet zijn.
Noem de invloed van het feminisme een hypothese of een plausibele theorie. Ik zie ook wel de grote voordelen van het feminisme, maar het moet met echte tewerkstelling uitbreidbaar zijn naar alle minderheden. Ik ben
geen socioloog en wilde deze blog liefst als een vraag formuleren. Vriendelijke
kritiek met respect voor iedereen is zoals altijd welkom.
Ik verwijs naar mijn blogs: “De weerstand van de middenstand” en “You are the enemy of what you ignore”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten