woensdag 25 mei 2016
De pluralisering van de school
Wij kregen vroeger op de katholieke school twee uur godsdienst per week. Die twee uur gingen vooral in de diepte, d.w.z. er werd vooral gesproken over de inhoud van de katholieke leer (de verhalen en hun betekenis, de leer, de geschiedenis, de rituelen en de christelijke morele waarden). Nu is het niet slecht dat er ook een uurtje in de breedte gewerkt wordt, en dat men ook iets leert over andere levensbeschouwingen. Bij mijn kinderen is dat allang het geval en ik vind dat een positieve evolutie.
Onder pluralisering versta ik hier het aanbieden van meerdere levensbeschouwelijke lespakketten waaruit leerlingen en hun ouders kunnen kiezen naargelang hun voorkeur of overtuiging. In onze actualiteit kwam vooral het voorstel ter discussie om in katholieke scholen een lespakket Islam aan te bieden aan leerlingen - ouders die de Islam belijden. Vanuit het perspectief van laatstgenoemden leek dit wel degelijk een bestaande wens, maar vanuit de "autochtone" hoek was er toch veel kritiek.
Sommigen hadden het vooral moeilijk met de leer van de Islam zelf. Dat die leer als gelijkwaardig vak zou behandeld worden in een katholieke school leek onwaarschijnlijk. Anderen vreesden vooral een te grote toestroom van moslim-studenten, hetgeen de eigenheid en kwaliteit van het katholiek onderwijs zou schaden. Samengevat betrof de kritiek op het voorstel vooral twee punten: 1) deze pluralisering zou de identiteit van het katholiek onderwijs schaden. 2) deze pluralisering zou de kwaliteit van het katholiek onderwijs schaden.
Kijken we eerst naar de identiteit van het katholiek onderwijs. Dan is natuurlijk de eerste vraag: wat is die identiteit? Voor mij is dat op de eerste plaats de vertrouwdheid met de persoon van Jezus en met zijn leer (o.a. de Bergrede) en de erkenning - beleving van de waarden die Hij belichaamde. Dat die vertrouwdheid de laatste jaren al aan het verdwijnen was bij de historisch katholieke kinderen, is niet (alleen) de fout van de school, maar ook en vooral van de ouders. Het zal niet gemakkelijk zijn deze boodschap in het beperkte "moment van dialoog" ook over te brengen aan niet-christelijke kinderen. Anderzijds is de openheid naar de Andere, zeg maar naar de Samaritaan, een typisch christelijke waarde, en niet zoals sommigen beweren, een exclusieve uitvinding van de Verlichting of van mei 1968. De dialoogschool promoot dus toch een christelijke waarde. Is er met deze pluralisering dan een verlies aan identiteit? Ja en neen, helaas is het antwoord niet eenduidig.
Kijken we vervolgens naar de kwaliteit. Dan is opnieuw de eerste vraag: wat is kwaliteit? Kwaliteit is de mate waarin de school aan haar doelstellingen beantwoordt. Een school levert op de eerste plaats "gevormde" jongeren op. Maar de kwaliteit van die gevormde jongeren (hun studiepeil, hun kansen om te slagen, maar ook hun globale mens-zijn) hangt niet alleen af van de school (het systeem) maar ook van de jongeren die in die school instromen.
Met een voorbeeld zal iedereen dat begrijpen. Als de Universiteit van Harvard "goed" genoemd wordt, is dat niet alleen te danken aan de kwaliteit van professoren en cursussen, maar ook en vooral aan het feit dat alleen de beste studenten ter wereld daar kunnen, willen en mogen studeren (en dat heeft natuurlijk een teruggekoppelde invloed op de professoren). Het katholiek onderwijs heeft een goede reputatie en in die zin is de vrees voor kwaliteitsverlies terecht: als je een grotere instroom van historisch zwakkere leerlingen hebt, dan zal de uitstroom ook gemiddeld zwakker zijn, en dat geldt dan voor alle studenten.
Maar er is meer. Ten eerste is er voor de moslim-leerling, door de confrontatie met historisch sterkere leerlingen, wel degelijk een verbetering mogelijk. Alleszins moet men absoluut vermijden dat er in het onderwijs segregatie ontstaat. Het onderwijs is een enige kans om integratie te bevorderen. Bovendien heeft de kwaliteit van een vorming niet alleen te maken met individueel maatschappelijk succes, maar ook met collectief maatschappelijk succes. Het is mogelijk dat de individuele autochtone student een lager studiepeil haalt, maar dat de ganse gemeenschap er globaal op vooruitgaat bijvoorbeeld door minder ongelijkheid en een betere samenwerking. En dat beantwoordt wel aan de doelstellingen van de (katholieke) school. Maar het antwoord naar de vraag of er kwaliteitsverlies kan zijn, is opnieuw genuanceerd.
Pluralisering kan een betere verdeling (minder concentratie) van bevolkingsgroepen over scholen bewerkstelligen. Je kan naar de school gaan waar je wil want je weet dat je eigen levensbeschouwing er toch voldoende aan bod zal komen en dat ze zal gerespecteerd worden. Tenslotte heeft pluralisering het voordeel dat de financiƫle middelen efficiƫnter ingezet kunnen worden. Net zoals bij financiering van de ziekenhuizen, zou er dan ook minder fragmentering zijn in de financiering van de opleidingen, zoals de rector van de U Gent deze week terecht suggereerde.
De vraag is niet wanneer de kinderen tot dialoog overgaan. De vraag is wanneer de volwassenen dat doen. Dat kan wellicht alleen als er iets verandert in de logica van onze economie. Maar misschien ook in onze logica tout court.
Ik verwijs naar mijn vorige blog over de democratisering van het onderwijs, naar "Het Plezier van het Zoeken" en naar "Godsdienst is cultuur - pleidooi voor relativisme".
Foto: ZGD / Shutterstock.com
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten