Ten eerste
is dit boek een uitstekende samenvatting van de geschiedenis van de
wetenschapsfilosofie, vanaf de Griekse Oudheid tot nu. Misschien was dit
oorspronkelijk niet de bedoeling van de auteur. Maar omdat
wetenschapsbeoefening en wereldbeeld in de oudheid (en nu eigenlijk nog) onvermijdelijk
gekoppeld waren aan een filosofische denkwijze, moesten die verschillende stromingen
in de wetenschapsfilosofie wel uitgebreid aan bod komen.
Ten tweede
is dit boek een uitstekende samenvatting van de geschiedenis van de natuurkunde
en de kosmologie. De auteur schetst haarfijn hoe de grote “kwantumsprongen” in
de natuurkunde met vallen en opstaan gemaakt werden en tot welke verbluffende
resultaten dat geleid heeft. De natuurkunde staat hier natuurlijk in direct
verband met de sterrenkunde via de astrofysica.
Ten derde
schetst dit boek een tamelijk duidelijk beeld van de uitdagingen en de moeilijkheden
waarvoor fysici vandaag staan. Inderdaad blijven we vandaag zitten met een
hoogst bizar universum: een met spookachtige werking op afstand bij de transmissie van fotonen (de ‘Spukhafte
Fernwirkung’ van Einstein), met donkere materie en donkere energie, en een ruimte-tijd die meer op plasticine gelijkt dan op een
cartesiaans assenstelsel. Het zijn bevindingen die vaak contra-intuïtief zijn en
alleen met geavanceerde wiskunde begrijpelijk gemaakt kunnen worden. De heilige
graal van de natuurkundigen, de zogenaamde Grote Unificatie Theorie, die de kwantummechanica
en de algemene relativiteitstheorie zou moeten verenigen, lijkt nog niet voor morgen
te zijn.
Dit boek is een must-read voor de liefhebbers van dit genre. Ten slotte is het boek ook zeer vlot en bij momenten sappig geschreven.
Ik verwijs ook naar mijn Engelstalige en Nederlandstalige blogs over wetenschap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten