Dit verhaal van Éric Vuillard gaat over enkele belangrijke
ontmoetingen in Duitsland aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Het waren geen drinkgelagen van achterlijke amokmakers, maar ontmoetingen van mensen op zeer hoog niveau
die achteraf van grote betekenis waren in het verder verloop van de oorlog. Zo
is er de gedocumenteerde ontmoeting van het kruim van de Duitse industrie die
beslist de nazipartij te steunen aan de vooravond van de verkiezingen in 1933
en de ontmoeting tussen Hitler en de Oostenrijkse kanselier von Schuschnigg. De
titel “L’ordre du jour” suggereert meteen ‘de banaliteit van het kwade’ (Hannah Arendt).
De details van de ontmoetingen belichten vooral de eigenwaan,
de lafheid, het menselijk opzicht van de zwakkere figuren en de geslepen techniek
van intimidatie van de nazi’s. Ik begrijp dat na 70 jaar de verontwaardiging
nog altijd brandt. Maar er groeit een probleem met dit uitgebeende perspectief.
We zullen nooit helemaal klaarkomen met dit thema zolang we de nazi’s als demonen
en hun volgelingen als lafaards beschouwen. We moeten integendeel de beweegredenen
van alle partijen trachten te begrijpen en voortdurend opnieuw onze vastgeroeste
opinies in vraag stellen. Maar het boek suggereert wel dat dergelijke kritische
reflectie een maatschappelijke plicht is.
Dit "récit" is kort en sober, geschreven in een stijl die
perfect balanceert tussen het alledaagse en het dramatische. Het boek getuigt van een ingehouden verontwaardiging. Alleszins opnieuw een
mooi boekenmoment in de grote vakantie en zeker opnieuw een lofzang aan de littérature
française waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten