Identiteit is nooit 100% eenduidig of homogeen. Iedere mens heeft een unieke achtergrond en voelt zich in meer of mindere mate verbonden met verschillende groepen. Inzake identiteit zijn we niet alleen kind van onze ouders, maar ook en vooral kind van onze tijd.
Amin Maalouf laat haarscherp zien hoe identiteit tot stand komt. Op een positieve manier: door levenservaringen, familie en vrienden, en allerlei banden die in een normaal mensenleven ontstaan. Maar ook op een negatieve manier: door kleine kwetsuren, sociale ongelijkheden, kwellingen allerhande die al dan niet terecht toegeschreven worden aan de leden van een andere groep, etnie, nationaliteit, enzoverder. De schrijver laat zien hoe bijna onvermijdelijk een onzichtbare grens overschreden wordt wanneer de liefde voor de eigen groep omslaat in angst of afkeer voor een andere groep. Een kwaad woord of kleine veralgemening is vaak genoeg om het proces op te starten.
"Crimine ab uno, disce omnes" : leer alle Grieken kennen uit deze ene misdaad, schreef Vergilius. Meteen is aangetoond dat kwaadsprekerij over een andere groep nooit onschuldig is. In feite bevat iedere kwaadsprekerij reeds een kleine kiem voor een grote holocaust. De voorpagina met de "Kaïn en Abel" van Rubens is dus niet toevallig. Maar de schrijver zet zich niet af tegen identiteitsgevoel, integendeel, een gezond identiteitsgevoel met zelfvertrouwen toont respect voor het identiteitsgevoel van anderen.
Hij houdt een warm pleidooi voor universaliteit: onvervreemdbare rechten voor iedere mens, respect voor allen,..maar tegelijk verzet hij zich tegen uniformiteit: wij moeten niet allemaal cultuur-uniform zijn, integendeel. Het opleggen van uniformiteit veroorzaakt vaak afkeer en fanatisme. In een klimaat van respect is het paradoxaal veel gemakkelijker om gerechtvaardigde kritiek te uiten op een andere groep. Hij toont ook aan dat het zinloos is bepaalde godsdiensten, nationaliteiten of etnieën eens en voor altijd te associëren met bepaalde eigenschappen zoals onverdraagzaamheid of luiheid.
Men kan opmerken dat het niet volstaat om een onderliggend mechanisme voor fanatisme te kennen, om voor dit fanatisme immuun te worden. Net zoals het niet volstaat te weten hoe griep werkt, om niet ziek te worden. Maar minstens gaat men inzien hoe het werkt. Mij lijkt belangrijk om kwaadsprekerij over afwezige bevolkingsgroepen te bestrijden, of het nu Walen, Vlamingen of Belgen, allochtonen of autochtonen, joden, christenen of moslims zijn. (Kwaadsprekerij over Hollanders mag wel, maar ze moeten daarbij aanwezig zijn :-). We maken allemaal fouten en het is niet gemakkelijk, vooral waar het 'bon ton' is om te spotten, en waar je je vrienden misschien publiek moet gaan terechtwijzen (ten voordele van afwezige onbekenden)? En dat moet tegenwoordig ook meer en meer gebeuren op het internet...
Wanneer we dus een identité meurtrière voelen opkomen, moeten we de dialoog opstarten. In dat verband pleit ik in ons land voor meer open debat, niet alleen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen, maar ook in Vlaanderen tussen Vlaams gezinden en Belgisch gezinden. Ik verwijs ook naar mijn blog in Europa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten