maandag 6 juni 2011

Hoe belangrijk is het priveleven van een machtig persoon?

Dit is een vraag die geregeld opduikt, en meestal naar aanleiding van een schandaalsfeer rond een bepaald bekend en machtig personage. Er zijn ook meerdere gradaties: machtige personen die in het privéleven misdaden begingen of ervan beticht worden (DSK), verder machtigen der aarde die 'de kantjes eraf lopen' en zich op de grens tussen misdaad en ondeugendheid bevinden (Berlusconi) en tenslotte personen die geen strafbare feiten gepleegd hebben maar waarvan de levenswandel niet helemaal overeenkomt met wat het grote publiek verwacht (Clinton, Mitterand, Albert II).
Voor wat misdaden betreft, daar is zowat iedereen het over eens dat het gerecht zijn werk moet doen en dat de publieke persoon in bijna alle gevallen afstand zal moeten doen van zijn machtspositie omdat een basisvertrouwen geschonden is. Maar hoe belangrijk is moreel gedrag in het privéleven als er officieel geen sprake is van misdaad? Sommigen vinden de fratsen van de groten der aarde verwerpelijk en eisen hun aftreden, anderen spreken van risicogedrag en vinden dit zelfs kleurrijk of stoer. De meeste Fransen vinden de "et alors?" van Mitterand geweldig. Er zijn ook in de beoordeling verschillende opvattingen.
In een eerste opvatting bestaat een dikke muur tussen privéleven en publiek leven en mag men het privéleven van publieke personen zelfs niet beoordelen. Sommigen vinden trouwens elke vorm van moraalridderij verwerpelijk. Maar hebben ze daarin gelijk? En in hoeverre bestaat zo'n dikke muur? En kan men niet vermoeden dat een zwak moreel gedrag in het privéleven een verband kan houden met het gedrag in het publiek leven?
Een tweede opvatting is puur utilitair: een machtig persoon kan gechanteerd worden als zijn privéleven onzuiver is en daarom moet hij een onberispelijke levenswandel hebben.
Een derde opvatting is eveneens utilitair: een machtig persoon vertegenwoordigt veel mensen en organisaties en mag daarom het imago van die mensen en organisaties op geen enkele manier in gevaar brengen.
Een vierde opvatting stijgt al een eind boven het puur utilitaire uit: een machtig persoon moet een hoge morele code respecteren vanuit een rechtvaardigheidsgevoel. Het is namelijk zo dat vele eerlijke hardwerkende lieden terecht verwachten dat hun vertegenwoordigers onberispelijk en integer zijn, aangezien deze vertegenwoordigers precies veel geld, macht en eer ontvangen van deze eerlijke hardwerkende lieden. Het zou dus niet meer dan fair zijn dat alleen onberispelijken uitgekozen worden voor hoge functies met grote voordelen. Deze opvatting gaat ervan uit dat er voldoende bekwame mensen op hoog niveau kunnen gevonden worden die tegelijk ook een onberispelijke levenswandel hebben in het privéleven. Cynici beweren dat dit niet zo is. Ik persoonlijk denk dat dit wél zo is, maar dat de 'bekwaamheid op hoog niveau' niet altijd met de juiste criteria beoordeeld wordt. Daarmee wil ik me nog niet aansluiten bij de cynici.
Tenslotte denk ik dat dit rechtvaardigheidsgevoel zelfs niet het belangrijkste is. Ik ben ervan overtuigd dat een machtig persoon zijn positie pas waard is als hij de hoogste integriteit niet alleen bezit in zijn publiek leven, maar ook in zijn privéleven. Pas dan zal hij zijn integriteit ook kunnen uitstralen naar de mensen die hij vertegenwoordigt en naar de wereld die naar hem/haar opkijkt. Er zijn gelukkig ook goede voorbeelden, ook al ga ik me niet wagen aan een lijstje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten