Dit boekje is een uitgave van het Catharijneconvent, een museum in Utrecht dat ik deze zomer heb kunnen bezoeken. Het was uitgegeven naar aanleiding van 300 jaar Vrede van Utrecht. Na 1713, aldus de auteurs, was godsdienst voor het eerst geen reden meer voor Europese mogendheden om ten strijde te trekken. Het klinkt zeer actueel, hoor ik u denken.
Het boek handelt over het samenleven van allerlei godsdienstige strekkingen (Nederlands hervormden, katholieken, remonstranten, doopsgezinden, enzoverder) in de 17-de eeuwse Nederlandse Republiek. Nederland was op dat moment een baken van religieuze tolerantie in de rest van de wereld. Aan de hand van prachtige illustraties en glasheldere, bondige teksten wordt een beeld van dat samenleven geschetst.
Interessant is de figuur van Hubert Duifhuis die als katholiek priester huwde en die Utrecht moest verlaten maar nadien terugkeerde als "protestant". Zijn opvattingen waren voor die tijd zeer vooruitstrevend omdat hij het geweten van zijn parochianen volledig vrij liet een oordeel te vormen. Het boek toont ook vele subtiele details in de toenmalige kunst die op een of andere manier iets zegden over de spanningen in de maatschappij.
Meteen is duidelijk dat we dit samenleven niet moeten idealiseren. Er was weliswaar een felbevochten "vrijheid van geweten" en die was niet zonder reden de grondslag van de republiek; ze liet immers toe succesvol handel te drijven. Maar gelijkwaardig waren de godsdienstige strekkingen zeker niet en wie zich teveel deed opmerken kon met gemak in de kerker of zonder hoofd eindigen.
Het boek eindigt met een verhandeling over verdraagzaamheid in het Nederland van nu. Uiteraard komen daar ook de versnelde secularisatie en de opkomst van de Islam aan bod. De problemen worden vermeld met daarbij de volgende opmerking: "Over en weer doet dat pijn, maar dat is nu juist waar het bij tolerantie om gaat ..... Hoeveel ruimte kan en wil men laten en welke prijs moet door iedere partij betaald worden?"
Ik kan me voorstellen dat deze wending bij vele landgenoten weerstand opwekt. De algemene trend is immers dat de autochtonen "al last genoeg hebben", voornamelijk door een onveiligheidsgevoel in de voorsteden en dat het aan de inwijkelingen is om zich 'volledig' aan te passen, vaak spreekt men van assimileren, Toch ga ik essentieel akkoord met de auteurs van dit boek omdat verdraagzaamheid inderdaad pas betekenis krijgt als er iets te verdragen is. En dat betekent nog niet dat men de fundamenten van zijn maatschappij (het christendom) en de verworvenheden van de seculiere staat (de rechten van de mens) op de helling moet zetten.
Ik verwijs graag naar eerdere blogs in dit verband zoals: "Antireligiositeit" en "De scheiding tussen Islam en Staat" en "Godsdienst is cultuur".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten