zaterdag 27 juni 2015

Papegaai vloog over de IJssel

Dit boek van de Nederlandse schrijver Kader Abdolah zou ik durven typeren als “heimatliteratuur van de 21ste eeuw”. De heimat is hier de koele en sobere IJsselstreek rond Zwolle, het nieuwe, onverwachte thuisland van de protagonisten van dit verhaal. Het unieke landschap speelt een belangrijke rol. Het wordt in duizend tinten blauw en grijs beschreven, zij het met passend korte en sobere zinnen.

Het eerste gedeelte van het boek is eerder een roman, met in de hoofdrol Memed, een Iraanse automonteur-flierefluiter, en zijn dove dochtertje Tala. Zij dringen Nederland binnen en moeten hun thuis vinden onder de kerktoren van het onooglijke dorp Zalk, niet direct een plaats waar asielzoekers typisch terechtkomen. Je verwacht hier als lezer een flinke portie verbaal en fysiek geweld, zoniet talrijke racistische reacties van de omwonenden. Daar is in dit boek niets van te bespeuren, integendeel. De schrijver slaagt er wel in de dreiging weer te geven, maar “ex post” verloopt de aankomst en integratie relatief vlot met heel wat vriendelijke medewerking van oude en nieuwe Nederlanders, zij het dat de cultuur van de Nederlanders een beetje koeler  en soberder is en dat hun medewerking niet altijd het resultaat is van altruïsme of gastvrijheid. Worden de relaties tussen allochtonen en autochtonen hier te idyllisch voorgesteld? Ja en neen. Ja in de zin dat er vele, en soms liefdevolle contacten zijn. Maar ook neen, in de zin dat ieder toch zijn eigen weg gaat en alle Nederlanders blijken toch vooral met zichzelf bezig te zijn. Toch kan je zeggen dat dit boek eerder hoopgevend dan bevragend is wat betreft kansen op een vredevol samenleven.

In het tweede deel van het boek zien we eerder een portret van een gemeenschap, waarbij de verteller in ieder hoofdstuk overschakelt op een andere dorpsgenoot van Memed. Daarbij wordt treffend geïllustreerd hoe culturele verschillen wel tot onbegrip en vervreemding kunnen leiden maar opnieuw is hier weinig sprake van racisme. De schrijver schijnt te suggereren dat misverstanden en onbegrip een gevolg kunnen zijn van de culturele, vaak moslim-achtergrond van de personages. Wat dat betreft kan ik hem geruststellen: ik heb me bij deze gekke, losgeslagen Nederlandse gemeenschap minstens even vervreemd gevoeld. Ik weet wel dat Nederlanders graag stoer doen met het roken van wiet en het houden van “iedereen-met-iedereen” feestjes maar ik hou teveel van Nederland om te denken dat dit écht deel uitmaakt van het dagelijkse leven. Ik troost me met de gedachte dat  het allemaal maar pose is. En dat je bezorgd bent als je zoon of dochter met deze bende op pad trekt, is niet meer dan normaal. Je hoeft er geen moslim voor te zijn, gewoon huisvader is al meer dan genoeg.

Hoe dan ook, het perspectief en de verhaaltrant van deze “papegaai over de IJssel” is een verrijking en alleen al daarom is het boek aan te bevelen aan oude en nieuwe Nederlanders, maar ook aan oude en nieuwe Vlamingen.

Ik verwijs ook naar mijn eerdere blogs: "les Identités meurtrières" en "Vormen van verdraagzaamheid",

Geen opmerkingen:

Een reactie posten