maandag 3 mei 2010

God en Darwin


Een rode draad doorheen een aantal boeken die ik recent las, is de spannende verhouding tussen religie en wetenschap. Dit boek van Stephen Jay Gould was een referentie van het boek van Gerard Bodifée, God en het gesteente.

De auteur gaat ervan uit dat er tussen religie en wetenschap geen strijd moet zijn omdat zij zich met verschillende aspecten van het leven bezighouden. Dit is het zogenaamde NOMA-principe, het principe van de 'niet-overlappende magisteria'. Religie en wetenschap zijn 'magisteria'. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze op zoek gaan naar de waarheid en dat ze beide invloed hebben de 'levensbeschouwing', d.i. de manier waarop een individu naar zijn bestaan kijkt. Tegelijk zijn de magisteria sterk verschillend in hun werkwijze en in hun doelstellingen (beschrijven versus zingeven).

Ondanks het NOMA principe, is de auteur toch van mening dat religie en wetenschap niet in een onvruchtbaar isolement gescheiden moeten zijn omdat zij toch beiden complementaire elementen zijn die samen een wereldbeschouwing mogelijk maken.

De auteur meent dat de geestelijke leiders van de grote wereldgodsdiensten dit ook zo zien. Van dat laatste ben ik nog niet geheel overtuigd maar 250 jaar na de Verlichting is er toch in mijn wereldgodsdienst al een zekere weg afgelegd met o.a. de erkenning van Darwin's evolutieleer als wetenschappelijk aanvaardbare hypothese.

Alleszins verkondigt de auteur een visie die tegelijk redelijk is en die voldoende ruimte laat voor een rijk spectrum aan levensbeschouwingen. Het is alleszins de moeite waard om er bij stil te staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten