dinsdag 29 juli 2014

Kwellende rijkdom


Thomas Piketty is een Franse economist die onlangs veel ophef maakte door te beweren dat de economische crisis de inkomensongelijkheid had doen stijgen en door te pleiten voor een belasting op de fortuinen. Hij was onmiddellijk kop van jut in de financiële goegemeente.

Er worden nochtans vaker voorstellen in die richting gelanceerd. Vòòr de crisis was er al sprake van een Tobin-taks, maar het is pas goed begonnen met het bekend raken van salarissen en boni van bankiers en topmanagers. Nu zijn er voorzichtige voorstellen voor vermogensbelastingen, vastgoedbelastingen, belastingen op erfenissen en belastingen op meerwaarden van beleggingen. De tegenstanders komen vaak aandraven met argumenten als: "niet haalbaar", "schadelijk voor de economie", "verjaging van kapitaal" en "verjaging van talent". In de praktijk komen die belastingen er ook meestal niet.

Het is waar dat het belasten van kapitaal moeilijk is in vergelijking met het belasten van arbeid. Kapitaal is inderdaad uiterst mobiel en volatiel en voor je het weet, is het op een veilige bestemming voor de fiscus. Weliswaar is er een evolutie naar informatie-uitwisseling en meer transparantie. Het privé bezit is nog altijd een drijfveer in de economie en die drijfveer willen we niet kapotmaken met confiscatie. Maar zijn we nu niet een andere drijfveer aan het kapotmaken, namelijk de eenvoudige arbeid?  

De belasting op arbeid is bijna overal in Europa veel te hoog. De pijndrempel is bereikt, vooral omdat ook het tempo van de arbeid excessief gestegen is, zonder merkbare inkomensstijging voor de werknemer. Vele mensen betalen daarbovenop excessieve belastingen voor huis en wagen. Een gewone arbeider of bediende heeft weinig mogelijkheden om dergelijke belastingen te omzeilen. In vergelijking met de belasting op arbeid is de belasting op inkomsten uit vermogen verwaarloosbaar.

Voor onze concurrentiepositie mogen lonen nauwelijks stijgen en de index staat onder druk. En dat terwijl de beurskoersen (onrustwekkend) blijven stijgen. Deze zogenaamde crisis is een chronische depressie geworden met enorm veel vrolijkheid op de beurs. Als de beurs crasht, moet de belastingbetaler bijspringen. Dit is toch wel merkwaardig? Je krijgt de indruk dat de werkende mens hier ergens bij de neus genomen wordt.

Omdat de overheid haar uitgaven ziet stijgen, kan zij niet anders dan belasten. Het is verstandig de belasting op arbeid te laten zakken en te kijken naar andere belastingen zoals belasting op beurstransacties, op overdreven energieverbruik of op ongezonde consumptie. Weliswaar zullen belastingen op kapitaal of beurstransacties niet alle problemen oplossen. Maar dergelijke belastingen kunnen wel zinvol zijn, materieel en moreel, al was het om een fair evenwicht te vormen tussen de offers van de rentenierenden en de offers van de werkenden.

En dergelijke belastingen hoeven de 'rijken' niet altijd pijn te doen. Uiteindelijk is het aan de politiek een oplossing te vinden, maar dat zal een internationale oplossing moeten zijn en daar zit nu net het probleem. Kan het Europees parlement hier iets doen? Ik verwijs naar eerdere blogs in dit verband: "Opstand van de middenstand", "Knevelarij", "Econoshock 2.0" en naar mijn Engelstalige blog: "Economics of Good and Evil".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten